C

J
    Het werd nu eenmaal de Gerrit Rietveld Academie, omdat al sinds mijn kleutertijd met enthousiasme werd gereageerd op een zekere trefzekerheid die ik aan den dag legde wanneer ik tekende.
Eerst door de kleuterjuf, later door alle docenten die ik heb gehad.
En ook omdat ik me niet druk ging maken over eventueel mogelijke financiele verantwoordelijkheden in enig mogelijke toekomst.


    Het was toen, tussen 1974 en 1979, nog gebruikelijk om je je voor stellen dat kunst de wereld kon veranderen, en in je kunst zat dus een opdracht. Je zou echter de wereld niet veranderen door aan de ijdelheid van de mens die zich graag geportretteerd ziet toe te geven, dus het leek niet logisch om je juist met het portretgenre bezig te gaan houden.
Maar een kentering was al gaande en na de academietijd raakte ik, doordat en nadat ik in 1983 bevriend was geraakt met de schilder Rob Rijsterborgh, betrokken bij de totstandkoming van een galerie/agentschap voor portretkunst, en dat was toen iets nieuws waar zeker wel een behoefte aan was. Later kwam het tot de oprichting (in 1991) van vereniging Het Nederlands Portretschap die nog steeds bestaat, en van waaruit ook initiatief is ontstaan om tot een Nederlandse Portretprijs te komen die inmiddels elk jaar georganiseerd wordt.
De eerste 10 jaren van het bestaan van het Nederlands Portretschap droeg ik bij aan de activiteiten. (enkele portretten door jaren heen)
    


    Toen andere in Amsterdam gevestigde kunstenaarsverenigingen door de toenmalige directie uit de Nieuwe Vleugel van het Stedelijk Museum werden geweerd en de gemeente voor compensatie wilde zorgen door de verenigingen eigen tentoonstellingsruimte en subsidie-budget aan te bieden wilde het Portretschap in die ontwikkeling mee, en ik verhuisde min of meer van bestuurslid bij het Portretschap naar lid van bestuur in de stichting 'Samenwerkende Amsterdamse Kunstenaarsverenigingen S.A.K.'. De jaarlijkse agendering en coordinering van tentoonstellingen in (destijds nog) tentoonstellingszaal De Zaaier werd mijn klus (de Zaaier lijkt inmiddels aan een commerciele onderneming uitbesteed). Soms bemoeide ik me ook met de inrichting van tentoonstellingen of speelde ik de rol van 'de organisator' bij tentoonstellingen die later door de stichting zelf werden geinitieerd, zoals bij tentoonstellingen 'Stadsgezichten 1', over gezichten ('101 personen die bij het reilen en zeilen van de stad een rol spelen geportretteerd door 75 kunstenaars'), of "Graafwerk" een tentoonstelling die een reactie was op de aanleg van de Noord-Zuid Metrolijn door de stad die in de stad inderdaad nogal wat graafwerk veroorzaakte.
    
    links: Simon Vinkenoog opent 'Stadsgezichten 1' met Stadsgedicht.
    rechts: Hanna Belliot, destijds wethouder van cultuur in Amsterdam, snijdt 'stadstaarten' aan.

    Toen ik de tentoonstelling voorbereide bedacht ik om er de dichter Simon Vinkenoog bij te betrekken door hem te vragen om voor de opening ervan een 'Stadsgedicht' te schrijven. Hij droeg toendertijd de eretitel 'dichter des vaderlands', hem toegekend nadat die eerder aan Gerrit Komrij had toebehoord. 'Noblesse oblige', dacht ik. Wie een eervolle titel mag dragen draagt verantwoordelijkheid.
    Ik schreef een briefje en schoof dat bij zijn woonadres in de brievenbus. Een paar dagen later belde zijn vrouw Edith mij op. 'Hij wil het wel doen maar de € 100,- die u beidt is toch wat weinig...'. Ik antwoordde meteen: 'ik heb een budget en dat raakt op, ik heb niet meer ruimte'. Dat was misschien wel zo, maar ik had nu eenmaal bedacht dat een eervolle status iets is wat je wordt geschonken, en niet iets waar je rechten aan kunt ontlenen. Als ik niet meer wilde betalen betaalde ik niet meer. Dan maar niet.
    Maar Simon Vinkenoog deed het, schreef een lang soort van persoonlijke reflectie over de gezichten die 'stad' bevolken als een loflied op de ervaring daarvan dat hij bij de opening zelf voordroeg. Is Amsterdam niet een soort vrijbuitersbende die tegelijkertijd serieus rekening houdt met ieders welbevinden? Zo'n Amsterdammer was Simon Vinkenoog wel.

    De Anreaskruisen van het wapen van de stad Amsterdam laten verwerken door Siemon de Jong, de populairste taartenbakker van Nederland, was ook zo'n idee dat ik neerlegde. Henk Rijzinga ging mee nadat het was voorgelegd aan Siemon. Hoe? Wat? Prijs? Ik had gedacht dat dat in een enkele hoge taart wel kon, maar Simon zie: 'dat kan niet, dan zakt 'ie in'. Dus werden het 8 lage taarten.
    Henk Rijzinga bedacht later om de taarten die voor de opening van de tentoonstelling waren besteld door Hanna Belliot te laten aansnijden. Was een perfect ceremonieel moment. De S.A.K. had de Bagagehal Loods 6 aan de KNSM-laan ervoor gehuurd, want de Zaaier werd niet meer aan de stichting verhuurd, maar er was budget voor iets anders. Meer dan 1000 bezoekers tijdens de opening..., ruimte genoeg daar. Op de laatste dag van de tentoonstelling ben ik zelf bij de ingang gaan zitten om bij te houden hoeveel mensen er gedurende die dag op de tentoonstelling afkwamen...: meer dan 1200...topscore...!
    Doorgaans zorgde ik samen met ontwerper Aad van den Bergh voor drukwerk/ uitnodigingen.
    

    
    binnenzijde van uitnodiging 'Heidenen' in Hal 17, onderdeel van gebouwencomplex 'de Hallen'. Er was toen, in 2006, nog geen uitgewerkt plan over de toekomst van de Hallen, en van Stadsdeel West mocht de S.A.K gratis bebruik maken van hal 17, die toch maar leeg stond.

    Doorgaans kwamen de thema's voor te organiseren zaken uit de koker van Henk Rijzinga. Hij was de man van de grote lijnen die vanaf 2000 Herman Marres als voorzitter van de stichting opvolgde. Herman had zich hoofdzakelijk ten doel gesteld om van 'de Zaaier' een nieuwe culturele ontmoetingsplaats te maken, en dat lukte gedeeltelijk, want b.v. 'The artist union of Japan' wilde er exposeren, er kwam een modeontwerper die er zijn show wilde, een tentoonstelling n.a.v. van de te vroege dood van Anton Assies, die een buitengewoon inspirerende kunstenaar was geweest, en waarom anderen een eerbetoon aan hem verlangden kwam er, en ook werd er het programma 'van de schoonheid en de troost' door Wim Kayzer voor de landelijk publieke VPRO- televisie opgenomen. Intussen organiseerden we ook een tentoonstelling over de Balcan-oorlog voor wie aan die tentoonstelling wilde bijdragen (Henk Rijzinga kwam toen binnenlopen, als lid van 'de Onafhankelijken'). En dat was misschien al wel genoeg, De subsidie voor komende 4 jaren was reeds toegekend, maar de vehuurder stopte met verhuren.
    Natuurlijk is het dan zo dat, als er een subsidiepot is die je niet direct hoeft in te leveren, er andere mogelijkheden zijn, en die zag Henk. Met hem ging de stichting voor kunstenaars die er in wilden participeren thematische tentoonstellingen organiseren, met als locatie hoofdzakelijk: Bagagehal-Loods 6. De inschrijving was eigenlijk helemaal vrij, al kozen we toch meestal eerder kunstenaars uit de Amsterdamse kunstenaarsverenigingen. Het werkte. Wat uit de koker van Henk kwam bood het kader voor wat we wilden doen. Hoe je daar dan vorm aan geeft lied hij grotendeels aan mij over: al die details nalopen voor het optimale resultaat. Hij controleerde mij niet, en niemand eigenlijk vanuit de stichting, want ik begreep in principe zelf ook wel wat handig was om te doen. Maar ik hield wel iedereen op de hoogte van de stand van zaken. Dat kon toen al lekker makkelijk via e-mail.

    Henk Rijzinga was bij leven (hij overleed in 2013 aan keelkanker) een warmhartige man met begrip voor de drijfveren van creatieve mensen. Behalve voorzitter van stichting S.A.K., is hij ook voorzitter geweest van vakbond BBK (bond voor beeldende kunstenaars) en een enige tijd directeur van Arti & Amicia. Wij waren totaal verschillende personen, en wat ik deed zou hij waarschijnlijk niet zelf hebben gekund. Terugdenkend aan de samenwerking lijkt het mij dat er een soort gouden randje omheen zat.

    Maar zoals gezegd had de verhuurder van de Zaaier zich al een aantal jaren uit de overeenkomst teruggetrokken, en zonder vaste plek voor de stichting stopte de gemeente daarom na 8 jaar de subsidie. Geen faciliteit meer kunnen bieden en zonder budget hieven wij dus de stichting op. Ook de website is verdwenen.
  Als ik nu in eenzelfde situatie was om te kiezen wat ik met mijn tijd zou doen zou ik waarschijnlijk vrijwel net zo doen als toen. Ik ben steeds tussen de juiste mensen geweest en het waren interessante jaren.



    In 2002 verhuisde ik naar mijn huidige adres. Hogere huur te betalen. Ik vond een baantje bij V.O.F de Peperbol: winkel in kruiden, thee, keukenartikelen e.d. aan de Albert Cuyp-markt. Familiebedrijf. Uitstekend, ideaal plekje voor mij om te zijn...! Daar ben ik nog wel steeds 1 dag in de week, want inmiddels ook a.o.w.- trekker.






    Tentoonstellingen met het Ned. Portretschap o.a. in (destijds) kunsthandel Demandt en Dulleart, het Westfries Museum, Hoorn, N.Holland/ Museum de Wieger, Deurne, Brabant/ zaal De Zaaier, Amsterdam/ Pictura, Groningen/ Bagagehal Loods 6, Amsterdam.

    Met de S.A.K. in zaal de Zaaier/ Bagagehal Loods 6, Amsterdam/ Hal 17, Amsterdam.

    persoonlijk o.a. bij galerie Art & Architecture, Amsterdam/ kunstzaal van Heijningen, Den Haag, de Rode Hoed, Amsterdam


    op eigen initiatief in 2008: reizende tentoonstelling Inspiran ('inspiratiebron Iran') met een achttal medekunstenaars en met werk van Bijan Bahadory, de enige nomadeartiest in de wereldgeschiedenis die zijn nomadenleven (Qashqai) zoals hij dat kende in schilderingen heeft gedocumenteerd. Ontstaan in samenwerking met Sirus Bahadory, zijn zoon die in Amsterdam woont. Eerst in de Kunstkerk, Amsterdam, daarna in het oude raadhuis van Warmond en het gemeentehuis van Utrecht. Ik moet dit verder uitwerken//////

Bijan Bahadory op bezoek in Amsterdam 2008